zaterdag 5 mei 2012

Dochtertje zes jaar onthouden van nodige medische zorg

Vader en stiefmoeder kunnen en willen met de hieronder aangedragen feiten aantonen dat het dochtertje van vader reeds sinds 2006 werd, en tot op heden nog steeds wordt onthouden van noodzakelijk(e) medisch(e) onderzoek en behandeling i.v.m. haar bij de geboorte opgelopen“Erbse Parese”!

Het was vader bekend dat dochtertje sinds oktober 2009 door pleegouders van door het UMC noodzakelijk geacht onderzoek ten behoeve van reductie van de beperkingen en verbetering van haar mobiliteit, werd onthouden en dat bovendien door de opstelling van kinderarts D. van het M.ziekenhuis, de noodzakelijke fysiotherapie in april 2010 dreigde te worden stopgezet en derhalve kon worden gesproken van bedreiging van een volwaardige lichamelijke gezondheid van dochtertje.
Dit vormde voor vader dan ook de legitieme aanleiding dochtertje aan het pleeggezin te onttrekken. Vader was daartoe vanuit zijn gezaghebbende hoedanigheid immers wettelijk verplicht!

Pas in 2012, door feiten uit de producties van het (vader in januari 2012 ter hand gestelde) verweerschrift van pleegouders d.d. 23 december 2011, is vader gebleken dat dochtertje al sinds 2006 werd onthouden van aangeraden onderzoek en nu nog steeds van onderzoek wordt onthouden

De feiten

De onderstaand geciteerde brief d.d. 21 september 2011, van de pleegzorgmedewerker V.aan de huidige gezinsvoogd van dochtertje, M. toont aan, dat reeds in 2006 het Universiteits Medisch Centrum (UMC), een MRI scan in het belang van dochtertje achtte en dat de toenmalige gezinnsvoogd: B. dochtertje deze MRI scan heeft onthouden.

V.
Van: V.
Verzonden: woensdag 21 september 2011
Aan: M.
Onderwerp: reactie op brief dr. G. / M.ziekenhuis (23.08.2011)
Naar aanleiding van de brief (d.d. 23.08.2011) van de kinderarts dr. G. (M.ziekenhuis) aan
Jeugdzorg heb ik een gesprek met pleegmoeder gehad. Dit gesprek vond plaats n.a.v. de volgende informatie in genoemde brief onder het kopje 'Anamnese' : "Er werd toen besioten om een MRI onder narcose te vervaardigen, dit is echter niet geëffectueerd, ze is hiervoor bij herhaling opgeroepen door het UMC. Ook heeft er elektronische briefwisseling plaatsgevonden tussen de biologische vader van dochtertje en de neurochirurg, M. Pleegmoeder gaf als reactie op bovengenoemde informatie het volgende aan: "in 2006 kwam het advies voor een MRI onder narcose. Dit advies is met Jeugdzorg besproken. De toenmalige voogd van Jeugdzorg, B. heeft in overleg met betrokkenen besloten dat een MRI onder narcose, gericht op een operatie, toen niet moest plaatsvinden, daar hij van mening was dat dit in die periode niet in het belang van dochtertje was.De overwegingen die toen golden waren de geringe bewegingsbeperking van de arm/schouder van dochtertje met daarbij haar emotionele kwetsbaarheid. Tevens was bekend dat het UMC bij de operatie van 2005 (informatie vader) heeft aangegeven dat een positief effect van deze operatie tot het 4e jaar kan plaatsvinden. De uitnodigingen van het UMC voor een MRI onder narcose hebben pleegouders in die tijd niet ontvangen. Deze zijn in die periode verstuurd naar Jeugdzorg Groningen. De pleeggezin plaatsing was, op beslissing van de voogd, in die periode nog een geheime plaatsing.

Hartelijke groet,
V.
pleegzorg

De onderstaand geciteerde brief d.d. 22 oktober 2009 van het UMC toont aan dat het UMC nader onderzoek door meerdere specialisten, in het belang van dochtertje achtte en vader daartoe een oproep deed die hij direct doorzond naar het pleeggezin.

“Geachte ouders/verzorgers
Op verzoek van Dr M, coördinator van het Zenuwletsel team
zend U hierbij een afspraak voor het spreekuur Zenuwletsel.
Hier zal dochtertje door meerdere specialisten worden onderzocht.
Wij hebben voor U de volgende afspraak gemaakt:
Dinsdag 24 november 2009 om 11.00 uur
U kunt zich melden op de Poli Zenuwletsel BO-Q.
Mocht deze datum U niet schikken wilt U dan contact opnemen zodat wij de
afspraak kunnen verzetten.
Met vriendelijke groet,
Mevr. O.
Zenuwletsel”

De onderstaand geciteerde verklaring van het UMC d.d. 22 december 2009, inreactie op het verzuim van pleegouders te verschijnen op de afspraak van 22 oktober 2009 en waarin nog eens duidelijk op het belang en de medische noodzaak van onderzoek werd gewezen, toont aan dat de pleegfamilie ten koste van het belang van dochtertje, geen gevolg heeft gegeven aan deze afspraak.

Afd. Neurochirurgie/Orthopedie/Revalidatie/Fysiotherapie.
Polikliniek Zenuwletsel
Dr. M.
AFSCHRIFT
dat. 22 december 2009
ond. Dochtertje
“Medische verklaring
Dochtertje is onder controle bij het spreekuur zenuwletsel van het UMC in verband met obstetrische plexopathie links. Bij vorige controles waren er aanwijzingen dat zich een contractuur aan het voordoen is van het schoudergewricht. Derhalve is het belangrijk dat zij nogmaals gezien wordt op dit specialistische spreekuur samen met de orthopeadisch chirurg.
Het is ons bekend dat dochtertje in een pleeggezin woont, hetgeen mogelijk praktische bezwaren oproept, maar ons inziens is het medisch noodzakelijk dat wij haar op korte termijn nogmaals controleren.
Met collegiale hoogachting,
P. Neurochirurg”
Deze brief is geautoriseerd

De onderstaand geciteerde passage uit de brief van kinderarts van het M.ziekenhuis, D. (vetrouwensarts jeugdzorg) d.d. 21 april 2010, toont aan dat deze kinderarts, in tegenstelling tot het UMC, ten koste van het belang van dochtertje nader onderzoek op dat moment en fysiotherapie voor langere tijd NIET medisch noodzakelijk achtte.

“Gezien het feit dat ze zich uitstekend kan redden, ze kan fietsen en ze kan schommelen, er is slechts sprake van gering krachtverlies, lijkt het niet onverantwoord om gedurende langere tijd de fysiotherapie uit te stellen.Op uw vraag of er medisch bezwaar bestaat tegen een bezoek in het UMC kan ik u meedelen dat er medisch geen bezwaar tegen bestaat, ik kan me wel voorstellen dat er emotionele bezwaren tegen bestaan.
“De medische noodzaak voor een herbeoordeling is op dit moment m.i. niet aanwezig.
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Met vriendelijke groeten,
D. kinderarts”

Op 13 april 2010 werd vader door pleegzorg ervan op de hoogte gesteld dat op 20 april een afspraak was gepland voor een bezoek van pleegouders met Linda aan het UMC waarbij pleegzorg, (schandalig genoeg), vader verzocht NIET bij dit onderzoek aanwezig te zijn. Vader had evenwel geen enkel vertrouwen meer in het pleeggezin, noch in jeugd- en pleegzorg en wist dat dochtertje medisch noodzakelijk onderzoek en behandeling sinds oktober 2009 stelselmatig werd onthouden en hij nam juist daarom op 23 juni 2010 dochtertje mee naar het buitenland en heeft haar daar laten onderzoeken en behandelen waarbij werd vastgesteld dat dochtertje weldegelijk regelmatige fysiotherapie niet had mogen ontberen. Vader vernam pas in januari 2012, (uit voornoemde verweerschrift), dat op 20 april 2010 dochtertje uiteindelijk toch in het LUMC is onderzocht en vernam toen ook pas de uitslag die inhield dat er bij dat onderzoek in het belang van dochtertje wederom op een MRI scan werd geattendeerd.

Het onderstaande antwoord van Neurochirurg P. per email d.d. 10 februari 2011, op een schrijven van vader waarin hij om z'n mening vraagt over de situatie, toont aan,,,,,, Nou ja,,,,, dit behoeft toch eigenlijk geen verdere uitleg!!!

"goedemiddag,
het is inderdaad een moeilijk probleem.
als wij als gespecialiseerd centrum zeggen dat het sterk geadviseerd wordt dat zij hier door onze kinderfysiotherapeute en onze orthopaedisch chirurg wordt gezien, en wij daar door anderen worden over-ruled, kunnen wij helaas niets voor u betekenen.
mijn brief uit 2009 blijft wat mij betreft nog steeds van kracht.
veel sterkte
P.
Department of Neurosurgery
University Medical Center
The Netherlands"

Dochtertje is sinds december 2010 weer terug in het pleeggezin en onderstaande passage uit geciteerde brief d.d. 23 augustus 2011, van kinderarts G.van het M.ziekenhuis toont aan dat tot op heden nog steeds geen MRI scan heeft plaatsgevonden en deze scan en eventuele therapie NIET ZAL PLAATSVINDEN voordat er duidelijkheid bestaat over de juridische situatie, dus over de voogdij!

Anamnese: in verband met de uitval van spinale zenuwen C5 en C6 + partieel C7 vond operatieve exploratie plaats op 06-10-2005; hierbij bleek een partiële neurotmesis CS, C6 en een voornamelijk axonotmesis van C5, C6, C7. Geadviseerd werd toen post operatief te starten met kinderfysiotherapie of dit geëffectueerd werd onttrekt zich aan mijn waarneming.
Bij poliklinische controle in juli 2006 in het UMC viel op dat er een passieve exorotatie range in adductie fors beperkt was. Ook waren er aanwijzingen voor posterieure subluxatie van de humeruskop. Er werd toen besloten om een MRT onder narcose te vervaardigen, dit is echter niet geëffectueerd, ze is hiervoor bij herhaling opgeroepen door het UMC. Ook heeft er elektronische briefwisseling plaatsgevonden tussen de biologische vader van dochtertje en de neurochirurg. Kinderfysiotherapie vindt sedert de leeftijd van 9 maanden plaats; dit startte kort nadat dochtertje in het pleeggezin was geplaatst.
Conclusie en beleid: restverschijnselen met bewegingsbeperking in de schouder + beperking in de functionaliteit van het gebruik van de linkerarm. Nadere diagnostiek wordt wenselijk geacht door de behandelaars in het UMC. Gezien dochtertje's afwerende gedrag zou een eventueel MRI onder narcose moeten plaatsvinden. Mogelijk zijn er ook nog alternatieven wat betreft de diagnostiek. Gezien de onduidelijke juridische situatie momenteel lijkt het me gewenst dat de gerechtelijke uitspraak wordt afgewacht alvorens volgende stappen worden gezet in diagnostiek en eventueel therapie.”
Met vriendelijke groeten,
Dr. G. neonatoloog

Wij hopen nu toch duidelijk genoeg is geworden dat het verblijf van dochtertje in het pleeggezin en de voogdij bij jeugdzorg een reële bedreiging vormt voor haar gezondheid omdat haar de gelegenheid tot het inperken van de gevolgen van haar “Erbse Pares” al sind 2006 stelselmatig wordt onthouden en daardoor reeds in 2010 aangetoond, scoliose is ontstaan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten