zaterdag 5 mei 2012

Valsheid in geschrift bij jeugdzorg

Art. 225 Wetboek van Strafrecht:

1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.

Bewijsvoering

Door de hierna volgende geciteerde beweringen uit geschriften van een aantal jeugdzorgmedewerkers, (die bestemd zijn om tot bewijs van feiten te dienen), tegen het licht te houden van de verderop geciteerde passages uit de beschikking van het Hof, zult u erachter komen dat deze medewerkers de beschikking opzettelijk hebben gemanipuleerd en suggestief, feitelijk onjuist hebben geïnterpreteerd in deze geschriften.

In zijn brief (d.d. 9 februari 2012) aan de Rechtbank heeft teamleider dhr. B. vermeld:

"Hoewel de beschikking van 5 juli 2007, waarbij moeder wordt ontheven van het ouderlijk gezag over dochtertje en jeugdzorg wordt belast met de voogdij, door het Gerechtshof wordt vernietigd en vader wordt belast met het gezag over dochtertje, is het Hof van mening dat de verblijfplaats van dochtertje ????? NOG STEEDS in het perspectief biedend pleeggezin dient te zijn."

In zijn brief wordt door deze teamleider, het (in de beschikking vermelde en ter correcte beoordeling van doorslaggevende betekenis zijnde) woord: “vooralsnog” opzettelijk vervangen door de woorden: "NOG STEEDS".

Hij maakt zich daarmee schuldig aan opzettelijke manipulatie en suggestieve feitelijk onjuiste interpretatie van de beschikking van het hof en aangezien dit geschrift bestemd is om tot bewijs van feiten te dienen op basis waarvan de Rechtbank een oordeel moet vellen inzake OTS / MUHP / ontheffing,
maakt hij zich onweerlegbaar schuldig aan valsheid in geschrift.

In zijn brief d.d. 2 juli 2008, aan de vader van dochtertje, (de heer T V), heeft
"jeugdbeschermer” en (voormalig) gezinsvoogd van dochtertje, dhr. B vermeld:

Geachte heer V,
Bij deze ontvangt u de bevestiging van de afspraken die gemaakt zijn tijdens het overleg van 17 juni 2008 over uw dochtertje met uzelf, uw huidige partner, mevrouw R, advocaat mevrouw mr. B, mevrouw L. van de pleegzorgorganisatie en Jeugdzorg.
Het Gerechtshof heeft per beschikking van 23 april 2008 bepaald dat u vanaf 23 juni 2008 belast bent met het gezag over uw dochtertje
Tevens heeft het hof aangeven dat het van cruciaal belang is dat dochtertje ????? in het huidige pleeggezin zal blijven en gevraagd om afspraken te maken over voortzetting van dochtertje's verblijf in het pleeggezin.”

In zijn brief wordt door deze jeugdbeschermer, het (in de beschikking vermelde en ter correcte beoordeling van doorslaggevende betekenis zijnde) woord: “vooralsnog” opzettelijk weggelaten. Tevens heeft het hof niet gevraagd om afspraken te maken maar partijen de gelegenheid gegeven om afspraken te maken! 
Hij maakt zich daarmee schuldig aan opzettelijke manipulatie en suggestieve feitelijk onjuiste interpretatie van de beschikking van het Hof.

In het indicatiebesluit d.d. 10 december 2008, ondertekend door teamleider en (voormalig) gezinsvoogd van dochtertje, dhr. S, en gedragswetenschapper mevr P. en medewerker dhr. S. wordt vermeld:

“Belangrijk is dat vader ondersteuning krijgt bij het accepteren dat hij ????? geen opvoeder zal zijn door het besluit van het Gerechtshof.”

HIER ONTBREEKT ALWÉÉR DAT BESMETTE WOORD: "vooralsnog"

In bovenvermeld indicatiebesluit en in het indicatiebesluit d.d. 1 juli 2009, ondertekend door teamleider en (voormalig) gezinsvoogd van dochtertje, dhr. S, en gedragswetenschapper mevr. B. en medewerker dhr. S. wordt vermeld:

“Op 23 april 2008 is in Hoger Beroep door het Gerechtshof het gezag aan vader toegekend. De bepaling van het hoofdverblijf van Linda door vader is door het Gerechtshof als niet ontvankelijk verklaard.”

In het indicatiebesluit d.d. 11 juni 2008, ondertekend door "jeugdbeschermer" dhr. B. en afdelingshoofd dhr. E. en gedragswetenschapper mevr. F. wordt vermeld:

Op 23 april 2008 is in het Hoger Beroep door het Gerechtshof het gezag aan vader toegekend. De bepaling van het hoofdverblijf van Linda door vader is door het gerechtshof als niet ontvankelijk verklaart"

Kofschip omgedoopt in: "Korfschip"? Welke eisen worden van overheidswege gesteld aan medwerkers als gezinsvoogden? Zelfs niet eens basisschool?

In zijn verzoek aan de Raad tot ondertoezichtstelling d.d. 21 mei 2008, ondertekend door afdelingshoofd dhr. E. wordt vermeld:

"De uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden op 23 april 2008 is dat vader belast wordt met het gezag over dochtertje met ingang van 23 juni 2007. Het Gerechtshof verklaart tevens vader niet ontvankelijk in zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje."

Wat maakt de lezer op uit deze zinnen van deze jeugdzorgmedewerkers ?

Inderdaad,,,,,,,zoals ongetwijfeld iedereen zou opmaken:

"Vader is niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot bevoegdheid het hoofdverblijf van dochtertje te bepalen dus is zijn verzoek door het Gerechtshof AFGEWEZEN" omdat klaarblijkelijk zijn ouderschap dan wel de omstandigheden bij hem thuis niet voldoen aan de minimale eisen voor een onbedreigde ontwikkeling van zijn dochtertje."

Dit is ook de meest voor de hand liggende conclusie, ("oorzaak en gevolg", of liever, "gevolg heeft een oorzaak"). In dit geval is de "niet ontvankelijk verklaring") echter NIET het "gevolg" van de "oorzaak" AFWIJZING van het verzochte vanwege ongeschiktheid van vader of zijn omstandigheden.

Dit bewijst dat een "niet ontvankelijk" verklaring niet in alle gevallen per definitie een afwijzing van het vezochte inhoudt, zoals in de meeste gevallen wél het geval is.

Deze andere "oorzaak" staat beschreven in de door de jeugdzorgmedewerkers weggelaten zinsnede uit de beschikking van het hof.

Plak dit ontbrekende deel:

aangezien hem met de toewijzing van het gezag over dochtertje van rechtswege de bevoegdheid toekomt te bepalen waar dochtertje haar hoofdverblijf heeft en hij daardoor geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje bij hem.

er maar eens achter en beoordeel dan opnieuw de complete zin :

"De uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden op 23 april 2008 is dat vader belast wordt met het gezag over dochtertje met ingang van 23 juni 2007. Het Gerechtshof verklaart tevens vader niet ontvankelijk in zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje

aangezien hem met de toewijzing van het gezag over dochtertje van rechtswege de bevoegdheid toekomt te bepalen waar dochtertje haar hoofdverblijf heeft en hij daardoor geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje bij hem."

Wat maakt de lezer nu op uit deze volledige zin, zoals deze in de beschikking door het Hof is geformuleerd?

U zult nu zeggen: Ja maar Hooo effe,,, dat kon ik niet weten! Deze voor correcte beoordeling van de beschikking bepalende zinsnede is onontbeerlijk! Ik ben op het verkeerde been gezet! Nu maak ik op:


"Het Gerechtshof heeft het verzoek van vader tot bevoegdheid het hoofdverblijf van dochtertje te bepalen, (zich bewust van het gevolg van rechtswege van het toewijzen van het gezag), TOEGEWEZEN"

Een "niet ontvankelijk" verklaring is in bijna alle gevallen een afwijzing van het verzochte en dus relevant in het kader van het verzochte. Met het het tweede deel van de volzin blijkt de "niet ontvankelijk verklaring" totaal NIET relevant in het kader van het verzochte, (de bevoegdheid van vader t.a.v. de bepaling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje) en dat moeten ook deze medewerkers hebben beseft.
Zij zagen evenwel de kans schoon, door het weglaten van het tweede deel van de volzin, de "niet ontvankelijk verklaring" te kunnen verzekeren van de hen zo begeerde relevantie, althans dat dachten ze in hun opportunisme!
Zij zullen nu echter de waarheid onder ogen moeten zien dat zij met het weglaten van het tweede deel van de volzin een "onrechtmatige daad" en "valsheid in geschrift" hebben gepleegd!

Het zal de lezer misschien zijn opgevallen dat ik de essentie van het betrekken van de door de jeugdzorgmedewerkers weggelaten woorden "vooralsnog" en "voorlopig" alsmede de bovenvermelde zinsnede uit de beschikking van het hof, op een wat simpele, speelse (basis)schoolse manier (oorzaak en gevolg) heb uitgelegd maar op deze manier begrijpen de jeugd- (en pleegzorg)medewerkers het hopelijk ook.
Wij hebben hen al sinds de beschikking van het hof proberen te overtuigen van de essentie van deze zinsnede maar zij schijnen de essentie niet in te (willen) zien!

Het zal mij echter niet verbazen wanneer de strafrechter oordeelt dat zonder enige twijfel genoegzaam is gebleken,


dat deze medewerkers deze (in de beschikking vermelde en van doorslaggevende betekenis zijnde) feitelijke informatie, opzettelijk hebben achtergehouden met de bedoeling de Raad en Rechtbank op het verkeerde been te zetten en de feitelijk onjuiste suggestie hebben willen wekken dat het hof, met de "niet ontvankelijk verklaring" heeft beslist vader de bevoegdheid te onthouden tot het bepalen van de hoofdverblijfplaats van dochtertje.

Citaat uit de beschikking van het hof, d.d. 23 april 2008:

“12. De raad stelt dat dochtertje in de hechtingsfase zit en zich hecht aan de pleegmoeder. Onderzocht zou moeten worden in hoeverre een plaatsing op termijn in het gezin van de vader daarmee, uitgaande van het belang van dochtertje, te verenigen zou zijn. De raad heeft ter zitting gesteld dat, wanneer de vader het belang van dochtertje vooropstelt en haar voorlopig in het huidige pleeggezin laat blijven, de raad ermee zou kunnen instemmen dat de vader het gezag over dochtertje krijgt.

13. Het hof is er door de vader van overtuigd dat hij het belang van dochtertje voorop stelt, en dat hij ook bereid en in staat is daar de gevolgen van te aanvaarden, hoezeer die vooralsnog ook tegen zijn wens om dochtertje zelf op te voeden en te verzorgen ingaan. Juist nu de vader met nadruk gesteld heeft in te zien en te respecteren dat dochtertje niet binnen een jaar in zijn eigen gezin zal kunnen worden geplaatst is het hof van oordeel dat er geen gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek van de vader om met het gezag over dochtertje te worden belast de belangen van dochtertje zouden worden verwaarloosd. Daarmee is aan het criterium van artikel 1:274 lid 2 BW, dat het hof in deze situatie van toepassing oordeelt, voldaan.

14. De vader zal daarom met het gezag over dochtertje worden belast. Aangezien hem daarmee van rechtswege de bevoegdheid zal toekomen te bepalen waar dochtertje haar hoofdverblijf heeft, heeft hij bij behandeling van zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van dochtertje bij hem geen belang, zodat hij daarin niet ontvankelijk zal worden verklaard.

15. Nu het hof het van cruciaal belang acht dat dochtertje, in elk geval vooralsnog, in het huidige pleeggezin zal blijven, zal het de gezagsuitoefening door de vader laten ingaan twee maanden na deze uitspraak, om de betrokken partijen de gelegenheid te geven in de tussenliggende periode afspraken te maken en eventueel maatregelen te nemen ten aanzien van de voortzetting van het verblijf van dochtertje in het huidige pleeggezin."

Ook pleegzorg maakt zich in haar voortgangsverslagen schuldig aan opzettelijke manipulatie en suggestieve feitelijk onjuiste interpretatie van de beschikking van het hof waarvan ik me afvraag welk oordeel de strafrechter zou genereren!

Voortgangsverslag d.d. 24 juni 2010:

Op 23 april 2008 is in het Hoger Beroep door het Gerechtshof Leeuwarden het gezag aan vader toegekend, met ????? verlenging van de pleegzorgplaatsing van dochtertje in haar huidige pleeggezin.”

Dat besmette woordje: "voorlopige" wordt OOK DOOR PLEEGZORG! gemeden als de pest!

ELKE MEDEWERKER VAN JEUGD- EN PLEEGZORG, DIE BESCHIKKINGEN EN ANDERE HEN TER HAND GESTELDE, (BINNEN HET KADER VAN DE HEN TE BEPALEN DOELSTELLINGEN RELEVANTE) RAPPORTAGE, IN HUN SCHRIFTEN BESTEMD OM TOT BEWIJS TE DIENEN VAN ENIG FEIT, OPZETTELIJK HEEFT GEMANIPULEERD EN FEITELIJK ONJUIST GEÏNTERPRETEERD HEEFT WEERGEGEVEN, ZAL BINNENKORT WORDEN GEDAGVAARD EN AANGEKLAAGD WEGENS VALSHEID IN GESCHRIFT!

Het ligt toch voor de hand dat de strafrechter de vraag zal stellen:

“Wanneer u de beschikking hebt gelezen en begrepen, om welke reden heeft het hof naar uw mening vader niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van L?”

Wat zouden de betrokken jeugd- en pleegzorgmedewerkers dan antwoorden?

“Omdat het hof van mening is dat vader niet mag beschikken over de bevoegdheid de hoofdverblijfplaats van dochtertje te bepalen omdat het hof van mening is dat de verblijfplaats van dochtertje nog steeds in het perspectief biedende pleeggezin dient te zijn”, (zoals teamleider dhr. B. in zijn brief aan de rechtbank d.d. 9 februari 2012 valselijk beweert).

De rechter kan dan mogelijk antwoorden:

“Nou geachte medewerkers, gezien het (uw functie met zich meebrengende) te verwachten niveau van verstandelijke vermogens, kan naar het oordeel van de rechtbank worden uitgesloten dat u uw eigenzinnige interpretatie van de beschikking van het hof onbewust en onbedoeld abusievelijk tot stand hebt gebracht .
Derhalve is de rechtbank van mening dat in dit geval genoegzaam het spreekwoord: “De wens is de vader van de gedachte”kan worden toegepast en u doelbewust de beschikking valselijk hebt gemanipuleerd tot uw feitelijk onjuiste suggestieve interpretatie die niets met het werkelijke, door het hof gestelde van doen heeft.
Tevens heeft u deze feitelijk onjuiste valse interpretatie aangewend in stukken, zoals indicatiebesluiten, die bestemd waren om tot bewijs van feiten te dienen ten overstaan van justitie.Hiermee heeft u naar het oordeel van de rechtbank de voorwaarde tot veroordeling wegens valsheid in geschrift vervuld.

AL IN FEBRUARI 2007 HEEFT "JEUGDBESCHERMER" DHR. B. ALS GEZINSVOOGD VAN DOCHTERTJE ONWAARHEDEN IN GESCHRIFTEN BESTEMD OM TOT BEWIJS VAN FEITEN TE DIENEN, NAAR VOREN GEBRACHT, WAARDOOR HIJ ZICH TOEN AL SCHULDIG HEEFT GEMAAKT AAN VALSHEID IN GESCHRIFT.
IN ZIJN BRIEF AAN DE RAAD (D.D. 7 FEBRUARI 2007) HEEFT HIJ HET VOLGENDE VERKLAARD:

“Direct na de plaatsing (d.d. 8 februari 2006) werd duidelijk aan het gedrag van dochtertje dat de hechting met haar eigen moeder onveilig is verlopen.” EN: “Pleegzorg benoemt de grote zorgen rondom de hechting van dochtertje. Men spreekt van een kwetsbare hechting”

TERWIJL IN HET EERSTE EVALUATIERAPPORT (D.D. 15 JUNI 2006) NOG DOOR PLEEGZORG IN HAAR CONCLUSIE WERD VERKLAARD:

“dochtertje ontwikkelt zich positief in het pleeggezin. Ze lijkt zich meer en meer te gaan hechten. Van belang is zo snel mogelijk helderheid te krijgen over het toekomstperspectief van dochtertje, zodat zij het hechtingsproces in het pleeggezin verder kan doormaken dan wel afbreken” EN TERWIJL UIT HET RAPPORT VAN JEUGDZORG (D.D. 21 SEPTEMBER 2006) NOG NAAR VOREN KWAM: “Het is niet duidelijk in hoeverre haar vroege ervaringen effect zullen hebben op haar verdere ontwikkeling.”



"JEUGDBESCHERMER" DHR. B. MAG DAN VOOR DE STRAFRECHTER DE VOLGENDE VOOR DE HAND LIGGENDE VRAAG BEANTWOORDEN:

“Heer B, kunt u de rechtbank uitleggen, (de conclusie van het eerste evaluatierapport van pleegzorg d.d 15 juni 2006 en de rapportage van jeugdzorg d.d 21 september 2006 in aanmerking nemende), op basis van welke informatie u hebt kunnen constateren dat direct na de plaatsing d.d.8 februari 2006 duidelijk werd aan het gedrag van dochtertje dat de hechting met haar eigen moeder onveilig is verlopen? U kunt deze informatie onmogelijk van pleegzorg hebben gekregen. Bij pleegzorg was vier maanden na de plaatsing en bij jeugdzorg was zeven maanden na de plaatsing immers geen gedrag van dochtertje bekend waaruit een onveilig hechtingsverloop van dochtertje met haar moeder duidelijk is geworden, anders hadden zij dat beslist in hun rapportage vermeld! De hechting in het pleeggezin werd door pleegzorg immers aangehaald doch zonder dat ook maar iets over een daarmee gepaard gaand probleem werd vermeld” en de ontwikkeling werd daarentegen juist als positief gekenmerkt ? jeugdzorg gaf in haar rapport van 21 september 2006 toch ook aan dat ONDUIDELIJK WAS IN HOEVERRE HAAR VROEGE ERVARINGEN EFFECT ZULLEN HEBBEN OP HAAR VERDERE ONTWIKKELING.
HIERUIT KAN WORDEN OPGEMAAKT DAT BINNEN HET KADER VAN “HAAR VROEGE ERVARINGEN” EEN ONVEILIG VERLOPEN HECHTING VAN DOCHTERTJE MET MOEDER, ZEKER TOT 21 SEPTEMBER 2006 NIET IS GECONSTATEERD DOOR JEUGDZORG! ANDERS ZOU JEUGDZORG DEZE “VROEGE ERVARINGEN” WEL SPECIFIEK HEBBEN BENOEMD ALS“ONVEILIG HECHTINGSVERLOOP”!

TEGEN "JEUGDBESCHERMER" DHR. B. ZAL EVENEENS AANGIFTE WORDEN GEDAAN WEGENS KINDERMISHANDELING VANWEGE HET FEIT DAT HIJ ALS TOENMALIGE GEZINSVOOGD IN 2006 DOCHTERTJE HEEFT ONTHOUDEN VAN HET DOOR HET ZENUWLETSELCENTRUM (UMC) AANGERADEN EN IN HAAR BELANG GEACHTE ONDERZOEK (MRI SCAN) TEN BEHOEVE VAN REDUCTIE VAN HAAR BEPERKINGEN ALS GEVOLG VAN HAAR “ERBSE PARESE” EN VERBETERING VAN HAAR MOBILITEIT.

OP DEZE MRI SCAN IS HERHAALDELIJK GEATTENDEERD MAAR HEEFT TOT OP HEDEN TEN DAGE, ZES JAAR LATER NOG STEEDS NIET PLAATSGEVONDEN!

Kindermishandeling is minderjarige personen onthouden van noodzakelijke behoeften en elke bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard die mogelijk lichamelijke of psychische schade veroorzaakt bij het kind.
In Nederland geeft de Wet op de Jeugdzorg (art.1 sub m) de volgende definitie van Kindermishandeling: Kindermishandeling is elke vorm van voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard die de ouders of andere personen ten opzichte waarvan de minderjarige in een afhankelijkheidsrelatie of van onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek letsel of psychische stoornissen. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs.


Lichamelijke verwaarlozing

Wanneer een ouder of verantwoordelijke onvoldoende verzorging biedt, spreekt men van lichamelijke verwaarlozing. Verzorging betreft het voorzien van voldoende en gezond voedsel, het verschaffen van gepaste schone kleding, het zorgen voor de nodige hygiëne van kind en omgeving en toegang verlenen tot medische verzorging indien nodig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten