dinsdag 8 mei 2012

Wat gaat de Rechtbank binnenkort beslissen? Moet dochtertje in het pleeggezin blijven of mag ze eindelijk (conform het advies van twee forensische psychologen) terug naar haar "good enough" vader en zijn echtgenote, (stiefmoeder)?

Neemt de rechtbank in overweging dat PLEEGOUDERS HET DOOR DE RECHTBANK BEVOLEN FORENSISCH PERSOONLIJKHEIDS-ONDERZOEK HEBBEN GEWEIGERD EN DAT HUN ADVOCAAT IN HET VERWEERSCHRIFT EN DE PLEITNOTITIE OP EEN BIJZONDER LAFFE MANIER UITSLUITEND DE MINDER GOEDE KANTEN NAAR VOREN HEEFT GEBRACHT IN PLAATS VAN DE RELEVANTE RUIMSCHOOTS "GOOD ENOUGH" KWALITEITEN VAN VADER EN STIEFMOEDER DIE UITERAARD WEL EERLIJK OPEN STONDEN VOOR HET FORENSICH PERSOONLIJKHEIDS-ONDERZOEK EN OP EEN EERLIJKE MANIER HET "ACHTERSTE VAN DE TONG" HEBBEN GETOOND EN DE PLEEGOUDERS "WIJSELIJK" NIET?

Neemt de rechtbank in overweging dat TOEN VADER OP 23 JUNI 2010 DOCHTERTJE MEENAM UIT HET PLEEGGEZIN, HIJ ALS EENHOOFDIG GEZAGHEBBENDE VADER DAARTOE DOOR DE WETGEVER VERPLICHT WERD AANGEZIEN ZIJN DOCHTERTJE STELSELMATIG WERD ONTHOUDEN VAN DE NODIGE MEDISCHE ONDERZOEKEN EN BEHANDELING EN DAT HEM VANUIT ZIJN GEZAGHEBBENDE POSITIE DE BEVOEGDHEID TOEKWAM HET HOOFDVERBLIJF VAN ZIJN DOCHTERTJE TE BEPALEN EN ER GEEN ENKELE GEZAGBEPERKENDE MAATREGEL VAN KRACHT WAS?

neemt de rechtbank in overweging dat PLEEGVADER VALSE AANGIFTE VAN ONTVOERING HEEFT GEDAAN DOOR TIJDENS DE AANGIFTE TE VERKLAREN: ",,,,HET HOF IN LEEUWARDEN HEEFT TOEN HET GEZAG AAN VADER TOEGEKEND. DE RECHTER HEEFT TEGELIJK OOK IN DEZE UITSPRAAK GEZEGD DAT VADER NIET DE HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DOCHTERTJE MOCHT BEPALEN, ONDANKS DAT HIJ HET GEZAG HAD GEKREGEN", TERWIJL HIJ IN DE WETENSCHAP MOET HEBBEN VERKEERD DAT HET HOF IN DE BESCHIKKING VAN APRIL 2008 HAD AANGEGEVEN DAT VADER NIET ONTVANKELIJK WERD VERKLAARD IN ZIJN VERZOEK TOT DE VASTSTELLING VAN HET HOOFDVERBLIJF VAN DOCHTERTJE AANGEZIEN HEM BIJ HET TOEKENNEN VAN HET GEZAG VAN RECHTSWEGE DE BEVOEGDHEID TOEKWAM TE BEPALEN WAAR DOCHTERTJE HAAR HOOFDVERBLIJFPLAATS HEEFT EN VADER DIENAANGAANDE GEEN BELANG HAD BIJ DE BEHANDELING VAN ZIJN VERZOEK?

Neemt de rechtbank in overweging dat DOCHTERTJE DOOR DE NEDERLANDSE AUTORITEITEN WERD ONTVOERD UIT HET GEZIN VAN VADER IN GRIEKENLAND, OMDAT DE GRIEKSE AUTORITEITEN DOOR AANLEVERING UIT NEDERLAND VAN VALSE INFORMATIE, (DIE JUSTITIE HAD MOETEN VERIFIËREN DOOR ONDER MEER DE GEZAGSBESCHIKKING OP TE VRAGEN), IN DE VERONDERSTELLING WAREN GERAAKT DAT HET PLEEGGEZIN EEN ADOPTIEGEZIN WAS DAT DE VOOGDIJ HAD OVER DOCHTERTJE ("θετους γονείς της οι οποίοι έχουν και την επιμέλεια της ","adoptive parents who have her custody" en met: "επιμέλεια", "custody" werd door de Griekse aanklager in dit verband weldegelijk bedoeld"voogdij" en geen: "zorg", zoals in de Nederlandse vertaling superslim werd uitgelegd om ruchtbaarheid aan deze wel zeer goed uitkomende ontstane misvatting te voorkomen!) EN DAT TOEN STIEFMOEDER KON AANTONEN MET VERTAALDE BEWIJZEN UIT HET GEZAGSREGISTER, DAT NIET DE PLEEGFAMILIE DOCH VADER OVER HET GEZAG BESCHIKTE, VADER ONMIDDELLIJK OP VRIJE VOETEN WERD GESTELD EN DAT HET VOOR DOCHTERTJE TOEN AL TE LAAT WAS EN REEDS (NA VIER DAGEN IN EEN VREEMD TEHUIS) OP WEG WAS NAAR NEDERLAND?

Neemt de rechbank in overweging dat DE NEDERLANDSE JUSTITIE, VADER EN STIEFMOEDER, (DIE DOOR HEN IN STAAT VAN BESCHULDIGING WEGENS ONTVOERING WAREN GESTELD EN AANVANKELIJK NAVENANT IN RECHTE BETROKKEN), NA TERUGKOMST EN VERHOOR IN NEDERLAND NIET IN HECHTENIS WORDEN GENOMEN OF VERVOLGD VOOR DIT ZWARE VERMEEND GEPLEEGDE MISDRIJF EN DAT DIT NIETS ANDERS KAN IMPLICEREN DAN DAT JUSTITIE MOET ZIJN TERUGGEKOMEN OP HUN AANVANKELIJKE CONCLUSIE DAT DEZE ZAAK, (VOORTGEVLOEID UIT DE AANGIFTE VAN PLEEGOUDERS), EEN ONTVOERING BETROF?

Neemt de rechtbank in overweging dat DOOR NIEMAND VALT TE ONTKENNEN DAT HET "GOOD ENOUGH" OUDERSCHAP VAN VADER NOOIT EEN ROL HEEFT GESPEELD IN DE AANLEIDING VAN DE UITHUISPLAATSING doch uitsluitend de psychotische kenmerken in de handelwijze van de sinds de uithuisplaatsing niet meer in beeld zijnde en van het gezag ontheven Bulgaarse moeder de aanleiding vormde voor de uithuisplaatsing EN DAT DEZE PSYCHOTISCHE KENMERKEN BIJ MOEDER WAARDOOR VADER VAN ZIJN DOCHTERTJE WERD GEWEERD, PAS ZIJN BEGONNEN TWEE MAANDEN VOOR DE UITHUISPLAATSING (DOCHTERTJE WAS TOEN ZEVEN MAANDEN OUD) EN DAT DAARVOOR NIETS AAN TE MERKEN WAS OP DE CONDITIE EN DE VERZORGING VAN DOCHTERTJE (ZIE AMK RAPPORTAGE) EN DAT VADER WELDEGELIJK DEEL UITMAAKTE VAN HET GEZIN EN WELDEGELIJK ZIJN OPVOEDERSROL VOLLEDIG HEEFT VERVULD IN DE EERSTE ZEVEN MAANDEN VAN HET LEVEN VAN DOCHTERTJE?

Neemt de rechtbank in overweging dat DE RECHTSPOSITIE VAN VADER ALS WETTIGE EN CAPABELE BIOLOGISCHE OUDER, (ONGEBOREN VRUCHT DIRECT NA BEKEND WORDEN ZWANGERSCHAP ERKEND), DOOR JEUGD- EN PLEEGZORG ZES JAAR LANG NIET WERD GERESPECTEERD EN HET PERSPECTIEF VOOR ZIJN DOCHTERTJE BIJ HEM, VAN GEEN KANT WERD ONDERZOCHT?
ZELFS NIET TOEN HIJ IN 2008 HET EENHOOFDIG OUDERLIJK GEZAG OVER ZIJN DOCHTERTJE VERKREEG!

Neemt de rechtbank in overweging dat dochtertje ZES JAAR LANG VOLLEDIG TEGEN ZIJN OVERTUIGING, CHRISTELIJK GEREFORMEERD IS OPGEVOED TERWIJL HIJ ZO VOORSTOND DAT ZIJN DOCHTERTJE ZO OBJECTIEF MOGELIJK OPGEVOED ZOU WORDEN, VRIJ VAN WELKE RELIGIEUZE, POLITIEKE OF ANDERE MAATSCHAPPELIJKE SUBJECTIEVE INVLOED DAN OOK?

Neemt de rechtbank in overweging dat dochtertje SLECHTS EEN DERDE DEEL VAN HAAR OPVOEDING ACHTER DE RUG HEEFT EN DAT ZIJ NOG TWEE DERDE DEEL, JUIST HET DEEL DAT BEPALEND ZAL ZIJN VOOR DE VORMING VAN HAAR INDIVIDUELE VERSTANDELIJKE BEWUSTZIJN, HAAR WAARNEMING EN EIGENHEID, VOOR DE BOEG HEEFT?

Neemt de rechtbank in overweging dat BOVENVERMELDE FEITEN ALLEN TE STAVEN ZIJN DOOR MIDDEL VAN HET MIJ TER BESCHIKKING STAANDE DOSSIER?

Neemt de rechtbank in overweging DAT DEZE ZES JAAR DURENDE MENSONTERENDE ONTWIKKELING, ALLESZINS RECHTVAARDIGT TE WORDEN VOORGELEGD AAN HET EUROPESE HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS indien blijkt dat in Nederland geen enkel recht-doend rechtsmiddel vader ter beschikking staat? 

en last but not least,

Laat de rechtbank zich ondersteunen door de wijdverbreide, sinds 1957 op grond van ervaringen ontwikkelde en alom erkende en toegepaste "contextuele therapie" van de Hongaars-Amerikaanse psychiater/psychotherapeut Nagy? 

http://users.skynet.be/kern/nagyart.html

http://users.skynet.be/kern/contart2.pdf

http://nl.wikipedia.org/wiki/Iv%C3%A1n_B%C3%B6sz%C3%B6rm%C3%A9nyi-Nagy

http://mandalalier.tripod.com/nagy.htm

http://www.orthoconsult.nl/artikelen/artikeloud33.html

http://artikelen.foobie.nl/samenleving/verstrikt-in-je-wortels/

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/36431-spw-begeleiden-loyaliteit-kind-ouders.html

of door de voornamelijk pas sinds 2005 gepubliceerde rapportage van onderzoekers als: orthopedagoog prof. dr. P. van den Bergh, pedagoog dr. A.M. Weterings en orthopedagoog prof. F. Juffer (DIE ZICH FEL AFZETTEN TEGEN DE OPVATTINGEN VAN NAGY)?

http://books.google.nl/books?id=W_ZEqBgyJSkC&pg=PA11&hl=nl&source=gbs_selected_pages&cad=3#v=onepage&q&f=false

http://www.kindindepleegzorg.nl/index.html
(waaronder "richtlijnen" voor "onderzoeksvragen rechtbank"

http://www.kindindepleegzorg.nl/VisieMissie.html

http://www.kindindepleegzorg.nl/Publicaties.html
(waaronder "toespraak min. van justitie Hirsch Ballin"

http://www.kindindepleegzorg.nl/Archief.html
(beleidsvisie "Kind in de pleegzorg" aangeboden aan min. van  Justitie)

http://www.kindindepleegzorg.nl/OverOns.html

http://www.kindindepleegzorg.nl/Contact.html

ZOU DIT IETS TE MAKEN KUNNEN HEBBEN MET DE BELEIDSVISIE EN DE MISSIE VAN DE LANDELIJKE WERKGROEP: "KIND IN DE PLEEGZORG" WAAR DHR. DR. P. VAN DEN BERGH EN MW. A.M. WETERINGS DEEL VAN UITMAAKTEN? (zie onderstaande linken):

http://www.kindindepleegzorg.nl/OverOns.html

http://www.kindindepleegzorg.nl/VisieMissie.html

http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/1199.html

zie ook onderstaande citaten uit:

http://pleegzorginbelangvanhetkind.info/Traject%20Pleegzorg%20studiedag%209nov2010.pdf

(pagina 4)

"De professor sluit af met volgende stellingen:
*uithuisplaatsing is geen falen van de hulpverlening;
*De hulpverlening faalt wel als men te lang blijft hulpverlenen tegen beter weten in;
*Het doel van de hulpverlener mag nooit het vermijden van een uitrhuisplaatsing zijn;
*De beslissingen moeten wel transparant zijn en tevens moet de beginsituatie duidelijk zijn op grond waarvan een bepaald doel wordt gesteld.

2. Het juridisch kader.
Juristen doen soms de inspanningen van de hulpverlening onrecht aan
*Art. 9 (uithuisplaatsing) van het IVRK (Internationaal verdrag van de rechten van het kind) beperkt de bewegingsvrijheid van de hulpverlener;
*Art. 8 Europees EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens) maakt uithuisplaatsingen nog moeilijker.
Zo verplicht het EVRM de hereniging ouder - kind na een uithuisplaatsing.

"In Nederland kan een uithuisplaatsing pas
*Indien vrijwillige hulp niet meer mogelijk is;
*Intensieve thuishulp niet meer mogelijk is;
*Uithuisplaatsing noodzakelijk is."

(Pagina 15)

"3. Indien een pleegplaatsing op jonge leeftijd. Welke leeftijd is de beste leeftijd om een kind terug naar huis te oriënteren?
Professor: Dit is een verkeerd perspectief. Dit is gericht op de ouders. Je moet gericht zijn op het kind. Dit is de moraal van het verhaal vandaag. Het kind moet terug naar huis d.i. niet de bedoeling. Kijken naar het kind"

OUDERS VAN NEDERLAND WORDT WAKKER! DEZE PROFESSOR IS BEËDIGD ALS GETUIGE-DESKUNDIGE VOOR DE RECHTBANK! EN ALS HET AAN HEM LAG EN ZIJN TWEE COLLEGA'S  JUFFER EN WETERINGS DAN WORDEN DE WETTEN MET BETREKKING TOT DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN VAN HET KIND EN DE MENS EN DE FAMILIERECHTEN AANGEPAST TEN KOSTE VAN DEZE RECHTEN EN VRIJHEDEN !

Ook Pedagoog A.M. Weterings rapporteert aan rechtbanken en ook professor F. Juffer ondersteunt kinderrechters met haar rapportage!


Nadere kritische beschouwing rapportage P. van den Bergh, T. Weterings en F. Juffer.

Passages ("in het rood" met commentaar mijnerzijds, in het zwart) uit de publicatie (pagina 11):

"Gehechtheid en loyaliteit bij pleegkinderen.
Een analyse vanuit de theorie en de praktijk"
(P. van den Bergh, T. Weterings, M. Schoenmakers)

http://www.kindindepleegzorg.nl/downloads/BetekenisGehechtheidEnLoyaliteit.pdf

"In het IVRK worden de belangen van het kind zorgvuldig geformuleerd. Het recht van het kind wordt verwoord voor verschillende situaties. Hij heeft het recht om door zijn ouder opgevoed te worden. Op dit recht kan inbreuk worden gemaakt als hij door zijn ouders verwaarloosd of mishandeld wordt."

Vader heeft part noch deel gehad in de verwaarlozing van dochtertje die zich uitsluitend heeft voorgedaan (zie AMK rapport) in de laatste twee maanden vóór de uithuisplaatsing (8 februari 2006) waarin moeder vanuit psychotisch gedrag zich afsloot van de buitenwereld en vader (en hulpverlening) bij zijn dochter weghield! Vader trok aan de bel bij hulpinstanties en vezocht om gezagswijziging teneinde de opvoeding en verzorging van dochtertje op zich te kunnen nemen, (vader was niet getrouwd met moeder). Moeder verdween direct na de uithuisplaatsing van het toneel en is nooit meer in beeld geweest en uiteindelijk bij verstek ontheven van het gezag doch vader bleef onverminderd beschikbaar (en capabel) voor de opvoeding en verzorging van zijn dochtertje maar de (hem rechtmatig toekomende erkenning van zijn positie als biologische en wettige vader, (dochtertje erkend), werd hem door jeugd- en pleegzorg niet toegekend omdat hem het wettelijk ouderlijk gezag ontbrak!
Vader heeft altijd al beschikt over affectieve pedagogische opvoedingsvaardigheden doch jeugdzorg heeft nooit de moeite willen nemen zijn ouderschap aan gedegen onderzoek te onderwerpen omdat jeugdzorg sinds het eerste indicatiebesluit al een ander "perspectief" op het oog had voor dochtertje! ("Dochtertje lijkt te zijn aangewezen op perspectief zoekende pleegzorg. Zij kan in het huidige pleeggezin blijven." en"Duur van de zorg: Twee jaar".)
Door het gerechtshof werd op 23 april 2008 vader m.i.v. 23 juni 2008 het gezag toegewezen, onder de voorwaarde dat dochtertje minimaal één jaar in het pleeggezin zou blijven. In juni 2010 nam vader (na het maandelijks bezoekmoment) dochtertje mee naar het buitenland omdat jeugd- en pleegzorg het verdomden medewerking te verlenen aan terugplaatsing, maar bovenal omdat het pleeggezin dochtertje onthield van de nodige medisch zorg! Nadat dochtertje na zes maanden (op basis van een inmiddels ongegrond uitgesproken OTS/MUHP en schorsing van gezag), werd teruggehaald), werd op last van de kinderrechter in januari 2011 een forensisch psychologisch onderzoek uitgevoerd waardoor uiteindelijk het ruimschoots toereikend sensitief en responsief ouderschap van vader én van zijn nieuwe echtgenote, (stiefmoeder) aan het licht kwam, evenals de gezonde gehechtheidrelatie van dochtertje met hen, (waarbij bovendien werd geconstateerd dat dochtertje geen hechtingsproblematiek heeft),
EN NOG WILLEN JEUGD- EN PLEEGZORG VAN GEEN WIJKEN WETEN!!!!
Het goed genoeg ouderschap van vader en stiefmoeder werd nota bene in 2007 al aangetoond en door dezelfde jeugdzorg goed genoeg bevonden voor de opvoeding van dochtertje I. van stiefmoeder. Bovendien werd hun goed genoeg ouderschap en een gezonde gehechtheidrelatie van dochtertje met hen, in 2010 door een buitenlandse forensiche psychiater aangetoond en in 2011 werd door een jeugdzorgstichting in het midden van het land het ouderschap goed genoeg bevonden voor de plaatsing van de halfbroer van dochtertje bij vader en stiefmoeder.

"Gezinshereniging wordt genoemd bij oorlogen of calamiteiten, maar niet bij kinderen die door hun ouders zijn verwaarloosd."

Ten eerste, dochtertje werd nooit door vader verwaarloosd en ten tweede zal het deze wetenschappers niet zijn ontgaan dat WELDEGELIJK de doelstelling "gezinshereniging" door de wetgever als criterium wordt aangegeven en opgedragen te worden gehanteerd in: 

Art. 1: 257 BW

"De stichting, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg houdt toezicht op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder hulp en steun worden geboden teneinde de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden”.
“Deze hulp en steun zijn erop gericht de met het gezag belaste ouder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding zoveel mogelijk te doen behouden."

dus óók nadat kinderen uit huis zijn geplaatst als gevolg van verwaarlozing door hun ouders!
De verplichting tot het het bieden van hulp en steun aan de ouders houdt niet op na de uithuisplaatsing. De hulp en steun zijn dán gericht op bestrijding van de bedreiging binnen het ouderlijk gezin teneinde de ouder(s) de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding zo spoedig mogelijke terug te kunnen geven met het uiteindelijke doel: gezinshereniging hetgeen in het gaval van vader op zéér korte termijn verwezenlijkt had kunnen worden. De oorzaak van de bedreiging en aanleiding voor de uithuisplaatsing, (moeder), was immers verdwenen. Vader bleef volledig opvoedingsbekwaam beschikbaar voor een onbedreigde opvoeding van dochtertje maar dit perspectief voor dochtertje werd totaal uitgesloten! Zijn mogelijkheden werden al die jaren niet onderzocht. Ook niet die van zijn nieuwe partner, latere echtgenote, (stiefmoeder).
EEN REGELRECHTE MISDAAD TEGEN DE MENSELIJKHEID DIE STRAFRECHTELIJK DIENT TE WORDEN VERVOLGD!

"Niemand zal op basis van het IVRK kunnen stellen dat het kind recht heeft opgevoed te worden door een mishandelende of verwaarlozende ouder"

Open deur intrappen!

"en evenmin dat een langdurige plaatsing bij pleegouders afgebroken mag worden als het kind daar zich adequaat ontwikkelt: het kind heeft recht op bescherming van zijn ‘family life’ met pleegouders en op continuïteit van zijn opvoedingssituatie."

Dochtertje heeft in de (door schuld van jeugd- en pleegzorg véél te lang geduurd hebbende) tijd in het pleeggezin, een gehechtheidrelatie opgebouwd met de leden van het pleeggezin. 
Er zijn en er blijven desalniettemin maar liefst VIJF steekhoudende alsmede wetmatig gebaseerde argumenten waarom dochtertje teruggeplaatst dient te worden in het gezin van haar eigen vader en aan alle VIJF (geen één uitgezonderd), wordt door deze drie wetenschappers simpelweg totaal voorbij gegaan!;

1.) Vader en stiefmoeder beschikken over ruim voldoende affectieve pedagogische opvoedingsvaardigheden en geschikte omstandigheden voor een onbedreigde ontwikkeling van dochtertje. (aangetoond door meerdere onderzoekers, niet alleen d.m.v. het laatste forensisch onderzoek). Vader noch stiefmoeder zijn ooit debet geweest aan de aanleiding van de plaatsing van dochtertje in het pleeggezin!

2.) in de tijd voorafgaande aan de uithuisplaatsing en als gevolg van de frequente bezoekmomenten en het verblijf van zes maanden in het buitenland, is een gezonde gehechtheidrelatie op basis van affectieve interactie opgebouwd tussen dochtertje enerzijds en vader, stiefmoeder en stiefzus anderzijds (zoals door de onderzoekers is aangetoond en óók ik heb kunnen vaststellen in de tijd dat het gezin bij mij in Frankrijk vertoefde);

3.) uit het oogpunt van de nóóit weg te cijferen zijnsloyaliteit en t.b.v. van het op natuurwetten gebaseerde evenwicht van de biologische gezinsband, verdient terugplaatsing naar de ouders de absolute voorkeur en mag niet alleen, doch dient derhalve de plaatsing bij pleegouders te worden afgebroken!

4.) Dochtertje heeft het recht opgevoed en gevormd te worden door haar eigen ouder(s), (art 9 IVRK;

5.) Vader heeft het recht om ongemoeid en ongestoord zijn dochtertje het laatste en voor haar vorming van doorslaggevende betekenis zijnde tweederde deel van haar opvoeding, (ontwikkeling verstandelijke vermogens en persoonlijke waarneming en eigenheid), op te voeden en te vormen, (art. 8 EVRM);

"Evenmin is er een verdragsartikel te vinden waarin staat dat de ouders het recht behouden om hun kind op te voeden als zij hem hebben verwaarloosd of mishandeld, of als te voorzien is dat dit opnieuw kan gebeuren."

Hier wordt wederom niet alleen Art. 1: 257 BW genegeerd, doch eveneens art. 1:254 BW, 1:261 BW, art. 9 IVRK en art. 8 EVRM.
Afgezien van het feit dat vader nooit de verwaarlozende partij is geweest doch uitsluitend moeder dochtertje gedurende twee maanden vóór de uithuisplaatsing verwaarloosde en direct na de uithuisplaatsing van het toneel verdween, moet
een ouder het recht om zijn kind op te voeden en te verzorgen blijvend ontnomen worden wanneer verwaarlozing eens heeft plaatsgevonden doch niet meer aan de orde is? Afwenden van de bedreiging door hulp en steun te bieden aan de ouders teneinde hen de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging te laten behouden! 

Dat is toch juist de door de wetgever aan jeugd- (en in het verlengde daarvan pleeg-) zorg opgedragen taak! 

Zijn deze wetenschappers nou helemáál !!!

Uit deze wetsartikelen komt toch duidelijk naar voren dat zelfs wanneer is te voorzien dat het opnieuw kan gebeuren, NOG STEEDS GELDT dat eerst daadwerkelijke bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid zal moeten zijn aangetoond eer het recht van een ouder om zijn kind op te voeden en te verzorgen mag worden beperkt of afgenomen!

"Als het kind uithuis geplaatst moet worden vanwege de problematische of beangstigende opvoedingssituatie, dan komt aan de orde dat zijn ontwikkeling beschermd moet worden (IVRK, art.6). In de voorstellen voor Herziening van de Kinderbeschermingsmaatregelen (2009) wordt het belang van het kind gespecificeerd tot zijn ontwikkelingsbelang.
Het recht van de ouders is dus relatief en moet bezien worden in samenhang met datgene wat zij hun kind hebben geboden en kunnen bieden aan een stabiele opvoedingssituatie en aan mogelijkheden tot het ontwikkelen van een veilige gehechtheidsrelatie en opvoedingsrelatie met hen."

Dochtertje heeft in de negen maanden vóór de uithuisplaatsing weldegelijk een gehechtheidrelatie met zowel haar biologische moeder als ook met haar vader opgebouwd.
Uitsluitend de laatste twee maanden voor de uithuisplaatsing werd het contact van dochtertje met vader (en met deskundigen zoals kinderarts en fysiotherapeut) bemoeilijkt door de psychotische toestand van moeder die dochtertje van vader en controle bij deskundigen weghield, doch vader bleef voor de verzorging zoveel mogelijk, (in ieder geval dagelijks), contact houden met zijn gezin en dochtertje.
Voor die tijd was door de begeleidende deskundigen niets aan te merken op de verzorging en de ontwikkeling van dochtertje. (Zie AMK rapportage van januari en februari 2006).
Het feit dat er een gehechtheidrelatie van dochtertje met vader bestond (onderhouden door de frequente bezoekmomenten), werd in 2010 bevestigd door een forensische psychiater en een psycholoog in het buitenland alwaar vader zes maanden, (waarvan een deel bij mij in Frankrijk), met zijn dochtertje, stiefmoeder en stiefzus, in onderlinge harmonie, zonder (hechtings) problemen heeft doorgebracht, tot dochtertje werd weggerukt uit hun gezin en naar Nederland werd teruggeleid.


Passages ("in het rood" met commentaar mijnerzijds, in het zwart) uit de bijdrage van F. Juffer aan het boek door haar collega-onderzoekers: P. van den Bergh en T. Weterings. (hoofdstuk 3, pagina 52 en 53):

"Pleegzorg in perspectief: ontwikkelingen in theorie en praktijk"

http://books.google.nl/books?id=W_ZEqBgyJSkC&pg=PA11&hl=nl&source=gbs_selected_pages&cad=3#v=onepage&q&f=false

"4.5 Conclusies"
"De argumentatie die de gezinsvoogd (en dus jeugdzorg), zorgaanbieders voor pleegzorg en kinderrechters kunnen hanteren om een kind terug te plaatsen zijn allen gestoeld op de idee dat het kind het beste door zijn ouders opgevoed kan worden. Als het kind uit huis geplaatst moet worden, dan blijft het streven dat het kind op een bepaald moment weer teruggaat naar zijn ouders."

Zij roert dit gegeven niet voor niets aan en laat daarmee doorschemeren dat zij daar de nodige kritische kanttekeningen bij te plaatsen heeft en het heeft er alle schijn van dat zij lang niet voor de volle 100 % achter dit gegeven staat, of heb ik het mis?

"Dit streven is mede gebaseerd op de idee dat een kind altijd loyaal blijft aan zijn ouder."

Ook hier laat zij de behoefte tot het plaatsen van corrigerende kanttekeningen duidelijk doorschemeren.

"Bekijkt men de situatie vanuit het ontwikkelingsbelang van het kind en bekijkt men onder welke voorwaarden een kind kan uitgroeien tot een adequaat functionerende volwassene, dan zijn heel andere overwegingen aan de orde."

Voila!

De kern daarvan is dat een kind zich ontwikkelt en gedijt als een primaire verzorger duurzaam sensitief en responsief ingaat op de signalen van het kind om liefde en leiding."

Absolute voorwaarde! Volkomen mee eens. Ouders die daar moeite mee hebben dienen hulp en steun te krijgen van werkelijk deskundigen om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van hun uithuis geplaatst kind weer zo snel mogelijk op zich te kunnen nemen!

Prof. F. Juffer gaat er dus van uit dat:
"De argumentatie (lees: Argumenten ) die de gezinsvoogd (en dus jeugdzorg), zorgaanbieders voor pleegzorg en kinderrechters kunnen hanteren om een kind terug te plaatsen", (in hun overwegingen ter bepaling van "het beste"opvoedingsmilieu voor een kind),
"allen zijn gestoeld op de idee dat het kind het beste door zijn ouders opgevoed kan worden"
en dat:
"het streven blijft dat het kind op een bepaald moment weer teruggaat naar zijn ouders"
en dat:
"dit streven mede is gebaseerd op de idee dat een kind altijd loyaal blijft aan zijn ouder"
en dat:
"heel andere overwegingen aan de orde zijn"
dan? (in plaats van) voornoemde overwegingen?
Ontdoet zij daarmee voornoemde overwegingen van de status: "aan de orde zijn"?
Zou zij de intentie hebben gehad deze status te handhaven, dan had zij dat toch duidelijk kunnen maken door b.v. de zin vooraf te laten gaan door het woord: "Daarnaast".
Dit heeft zij echter niet gedaan!


Kan prof. F. Juffer zich evenwel vinden in de opstelling van de wetgever,
dat:
"het streven dat het kind op een bepaald moment weer teruggaat naar zijn ouders", "de gezinsvoogd (en dus jeugdzorg), zorgaanbieders voor pleegzorg en kinderrechters", DOOR DE WETGEVER TERECHT ALS CRITERIUM WORDT OPGELEGD?
en dat:
"de gezinsvoogd (en dus jeugdzorg), zorgaanbieders voor pleegzorg en kinderrechters" DIT HEN DOOR DE WETGEVER TERECHT OPGELEGDE CRITERIUM als meest relevante "argumentatie om een kind terug te plaatsen" niet alleen "kunnen", DOCH DIENEN TE "hanteren"?
en dat:
dit "de gezinsvoogd (en dus jeugdzorg), zorgaanbieders voor pleegzorg en kinderrechters" DOOR DE WETGEVER TERECHT OPGELEGDE CRITERIUM,
door de wetgever NIET is beoogd te zijn gestoeld op:
"de idee dat het kind het beste door zijn ouders opgevoed kan worden"
en door de wetgever NIET is beoogd mede te zijn gebaseerd op:
"de idee dat een kind altijd loyaal blijft aan zijn ouder",


doch door de wetgever uitsluitend en alleen volledig is beoogd te zijn gestoeld en gebaseerd op de in alle rechtschapenheid en rechtvaardigheid afgewogen, bepaalde en opgelegde criteria:

DE FUNDAMENTELE RECHTEN VAN HET KIND EN DE MENS EN HET FAMILIERECHT?

Dient "het streven dat het kind op een bepaald moment weer teruggaat naar zijn ouders" niet nog steeds "aan de orde" te zijn?

Een kind heeft namelijk het fundamentele recht niet afgezonderd te worden van zijn ouders en door hen te worden opgevoed en grootgebracht, uitgezonderd:
Wanneer door middel van gedegen professioneel deskundig onderzoek is aangetoond (en niet op basis van vermoedens), dat bij de ouders de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van het kind ernstig worden bedreigd en tevens is aangetoond dat afzondering van het kind van zijn ouders noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid of wanneer is aangetoonddat ouders ongeschikt of onmachtig zijn hun plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.

"Good enough" ouderschap volstaat, "Het beste" wordt door de wetgever NIET vereist!
Het kriterium uit het Handboek Deltamethode Gezinsvoogdij (pag. 14):

http://www.jeugdzorg-en-nu.nl/indi/Handboek_Delta.pdf

"Vrijwel ieder kind heeft tijdens zijn ontwikkeling met bedreigingen te maken. Dat is niet slecht, want een kind dat nooit enige tegenslag ervaart wordt waarschijnlijk niet goed voorbereid op het volwassen zijn. Pas als die bedreigingen zo ernstig zijn dat een jeugdige zich onvoldoende of verkeerd ontwikkelt, komt een maatregel in zicht. Met andere woorden: de omstandigheden hoeven zeker niet ideaal te zijn en dat geldt ook voor de ouders. In de literatuur wordt dit aangeduid als ‘goed genoeg’ ouderschap."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten